Dement, content maar ook verdriet in Restaurant Misverstand

Dag 16 van 40 dagen bloggen

Omdat ik in mijn eigen familie al meerdere keren geconfronteerd werd met dementie, had ik enige aarzeling om naar het nieuwe programma met Dieter Coppens te kijken.

Samen met Seppe Nobels, baatten ze in Mechelen gedurende 6 weken een restaurant uit. Mensen met jong-dementie helpen zowel in de keuken als in de zaal. Het zijn beroepen die geen van hen ooit uitoefenden.

In de aflevering van gisteren zag je vooral de kennismaking en de eerste lunch die ze onder begeleiding van de chef klaarmaakten. Eerst voor zichzelf, later voor de begeleiders.

Bij mij zitten nog emoties geblokkeerd rond dit thema geblokkeerd zitten. Ik maak(te) het mee en ook als mantelzorger kruipt het in mijn kleren. Je mama of papa, waar je zo lang op rekende, heeft hulp nodig en dat vraagt veel begrip, geduld, luisterbereidheid en creativiteit. Iets wat niet alle dagen lukt want ook mantelzorgers hebben een eigen leven, werk, gezin, kinderen en kleinkinderen. En nood aan rust.

Ik heb constant de schrik dat die mensen op één of andere manier in de kijker worden gezet, ook voor minder-respectvolle mensen. Maar daarin werd ik gerustgesteld in de eerste aflevering. Dieter Coppens en Seppe Nobels zijn mensen met het hart op de juiste plaats die zichzelf weten te relativeren en dat relativerende ook meenemen naar de keuken en hun mensen waar ze verantwoordelijk voor zijn.

Een restaurant uitbaten?

Dat is geen simpele klus. Denk aan onze eigen stress als we een tafel vol mensen thuis krijgen. Bovendien hadden wij deze week het geluk om het diner te kunnen gebruiken in onze plaatselijke kokschool. Elke tafel had zijn eigen bediening. Ik zag leerlingen die heel galant omgingen met mensen. Een klapje sloegen, zelf een klein grapje. Maar ook leerlingen die waarschijnlijk wel fantastische koks zijn maar moeilijker in het presenteren van de gerechten, de vlotheid in gesprekken nog misten en die je zag hopen dat de klanten geen moeilijke vragen zouden stellen. Ze zijn nog jong natuurlijk maar ze staan wel enkele maanden voor het eindexamen. Het viel mij op dat in de koksopleiding veel meer vaardigheden dan koken en opdienen gevraagd worden.

En we weten allemaal dat de keuken van een restaurant een plaats vol stress is.

Dat maakt mij zorgen want ik zie mijn eigen moeder net op haar best in een rustige en vertrouwde omgeving.

Die stress aankunnen wordt gevraagd van mensen met jong-dementie in Restaurant Misverstand. Sommige mensen weten niet meer wat ze net aten, de dag? het jaar? Toch staan ze voor een heel complexe opdracht met een geheugen dat slechts heel eenvoudige dingen aankan.

Toch, doorheen mijn verdriet, zag ik mooie dingen gebeuren. Vooreerst de troost. De mensen ondersteunden elkaar en vormden snel een ploeg. Als iemand een foutje maakte, boden de anderen hulp. Humor is blijkbaar iets wat je niet verleert ook als het geheugen wegvalt. Dat is iets wat ik gelukkig ook bij mijn mama zie, op goeie dagen.

Opvallend was de spontane en authentieke blijheid bij een compliment. Mensen verwoorden spontaan hun fierheid door een gekregen compliment omdat het hen waarde gaf. De vreugde dat ze terug iets mochten betekenen voor de maatschappij, dat er terug een uitdaging was voor zichzelf, viel op.

Ik zag tranen van schaamte omdat ze iets niet konden maar ook veel relativering. De ziekte en je eigen achteruitgang relativeren is een proces. In het begin stoppen mensen met dementie weg dat er iets aan de hand is. De kunst is om het gewoon toe te geven, te aanvaarden, toe te laten. En dat is een leer- en aanvaardingsproces.

Een moeilijke stap.

Volgende week kijk ik terug. Nog steeds met een beetje watervrees maar het water voelt al goed. Wat ik leerde, is vooral dat niemand kan leven zonder erkenning

  • dat iedereen waarde nodig heeft en zeker verdient
  • dat een compliment wonderen doet
  • dat we constant moeten focussen op wat mensen wel kunnen
  • dat mensen, ook al vergeten ze en kunnen ze dingen niet onder woorden brengen, emoties wel herkennen en erkennen
  • dat een beroep opgeven en afscheid nemen van een sociaal leven heel hard is, als je er zelf niet voor kiest.

Is alleen meten weten?

Dag 10 van 40 dagen bloggen

Mijn moeder is een moedige madam. 89 jaar en liefst van al wil ze alles nog alleen doen, was ze totaal onafhankelijk met de hersenen, de spieren en de pezen van een 50-jarige. Maar de natuur kan je niet tegenhouden. Ze was enorm teleurgesteld toen ze op haar 85 ste zag dat ze volledig grijs was en nu gaat haar geheugen achteruit. Vooral het kortetermijngeheugen faalt. Haar reactiesnelheid in het geven van antwoorden daarentegen is meestal nog prima.

We gingen samen op zoek naar hulp bij een neuroloog met de vraag of er medicatie bestond om het proces te laten stagneren.

Bij een dergelijk bezoek horen natuurlijk testen.

De eerste waren rekentesten. Mijn moeder komt uit een tijd dat sommen en de tafels van gewoon gedrild werden in de lagere school. En in haar leven gebruikte ze nooit een rekenmachine, tenzij mijn geheugen mij nu in de steek laat.

De rekentesten. Terwijl mijn moeder vlijtig de sommen zat te maken, kwam de assistentie armzwaaiend naar mij. Ik zat op de gang. ‘Uw moeder heeft alle sommen goed!’ Voor haar misschien verwonderlijk maar toen ik de sommen zag, bleken die ook niet zo moeilijk. De assistente zei er zelfs bij dat zij die in dit tempo niet had kunnen oplossen. Onder vier ogen neemt mijn moeder nooit een blad voor de mond. Dus toen ik het haar vertelde, zei ze dat de sommen zeer gemakkelijk waren en vormde ze zich ook onmiddellijk een menig over de intelligentie van de assistente zelf. Iets wat ze gelukkig alleen in mijn oor fluisterde. Ze was blijkbaar snel vergeten dat zij de patiënte was met geheugenproblemen. Ik bekeek haar zoals een moeder een kind bekijkt dat een vlijmscherpe maar eigenlijk ongepaste opmerking maakt. Maar ik was fier op haar.

Testen deel 2

De volgende week gingen we bij de psychologe voor een geheugentest.  Vooral het kortetermijngeheugen faalt. Mijn moeder is een fiere no-nonsense vrouw die zich liever veel beter voordoet dan ze eigenlijk is.

Ze lijkt er van overtuigd dat je beter lui bent dan dom. Een vaststelling die onderzoekers ook doen bij leerlingen met faalangst. Ze horen liever van de leraren dat ze lui zijn dan te moeten toegeven dat ze het eigenlijk allemaal niet snappen.

Nu naar de test.
Mijn moeder moest attributen benoemen. Het leek een intelligentietest of een woordenschattest.
Grappig bij momenten.

Ze moest ze een plastieken stethoscoop benoemen.
Wat is dat? Speelgoed. (fout)
Wie gebruikt dat? Kleine kinderen (fout). ????

Twee keer fout maar van mij had ze 11 op 10 gekregen.
(En als leerkracht denk ik dan dat het toch maar een kleine moeite is om in een ziekenhuis een echte stethoscoop te bemachtigen. Kwestie van mensen niet in verwarring te brengen.)

Maar het getest ging verder. Ze zei constant dat die testen gewoon onnozel waren. Dus flapte ze er vaak gewoon iets uit.

Voor mij was het duidelijk en ik zei tegen de psycholoog: ‘Ze wou niet toegeven dat ze niet op de woorden kon komen en had daardoor een afkeer van de test.

En het nut van de test?

Of ze het woord stethoscoop kent, weet ik niet maar ik vraag mij af of zij in haar kleine wereld dat woord nog nodig heeft. Dit alles deed mij nadenken over testen en natuurlijk over testen in het domein waar ik toen werkte, het onderwijs.

Testen leerkrachten niet vaak het geheugen en vooral het kortetermijngeheugen? Leren we niet voor het leven? De nonnetjes hebben mijn moeder haar tafels van vermenigvuldiging voor heel haar leven ingedrild.

Ik zei tegen mijn moeder dat ze het zich allemaal niet moest aantrekken. Ze wou op dat moment zeker niet gezien worden als iemand die gefaald had. Ze was kwaad. Niet zozeer omwille van de testen maar om het gevoel en de schaamte dat een ander nu dacht dat zij dom was. Ze was door een confronterend  proces van “ik kan het niet” moeten gaan.
Volledig tegen haar zin onderging ze alles. Het moest want ik Vlaanderen hangen tegemoetkomingen voor mantelzorg vast aan verplichte testen.
Psychologisch verantwoord vond ik het geheel allerminst. En ik voelde mee met mijn moeder.

Dan maar een pilletje

Bij de evaluatie schreef de dokter een pilletje voor. Ze nam het precies 3 dagen want het bracht haar alleen meer in verwarring. Alle moeite voor niets.

Gelukkig is ze alles al lang vergeten. Waarschijnlijk tot het moment dat we door de deur stappen van dat ziekenhuis.

We gaan dat niet doen mama. Onthoud wat jij wil en dat is dik OK.

Doden examens creativiteit?

(dag 3 van 40 dagen bloggen)

Een poging om te achterhalen waarom weinig mensen van gedichten houden

Onderwijs geven aan kinderen die daar helemaal niet om gevraagd hebben.

Lastig.
Het overkwam dichter Herman De Coninck. Hij gaf poëzie. Zijn grote liefde en in een ideale wereld had hij die liefde willen overbrengen op de leerlingen. Maar zij vroegen enkel of ze dat moesten leren voor het examen. (Het gedicht staat onderaan deze tekst.)

Wat een ontgoocheling. Hij vond dat een domme vraag. (Ik zou de schuld elders leggen.)

Hij is niet de enige. Het is het lot van elke leerkracht die houdt van poëzie. Veel leerkrachten denken wel eens dat ze in de literatuurlessen liever een score zouden geven op het genieten van. .. Maar genieten is misschien te subjectief? In de schoolcontext komt ook nog altijd dat stukje kennis bij en daar horen punten bij. Niet?

Het tragische is dat de best scorende leerlingen net degene zijn die heel preventief informeren wat ze juist moeten kennen voor het examen. En dat zijn vaak ook degene die wat ze niet moeten blokken netjes aan de kant leggen tot nooit meer.

Uiteindelijk zie je het resultaat van de literatuurlessen pas vele jaren later. Lezen ze nog poëzie als ze 30 -40 -50 zijn? En leerkrachten die de liefde voor literatuur en poëzie meegaven aan die leerlingen, worden zelden vergeten.

Ik moest ooit het gedicht ‘L’albatros van Charles Baudelaire’ par cœur voordragen vooraan de klas. Dagen was ik aan het blokken, speeltijden door, weinig geslapen, en heb gezweet alsof mijn leven er van afhing. Het werd geen succes. Midden het gedicht kreeg ik een black out. Schaamte alom, ik kon door de grond gaan. Niet alleen voor de punten maar ik ging af voor de hele klas. Dit voorval is de enige reden dat ik mij de naam van dat gedicht en de schrijver nog herinner. Ik heb het nooit herlezen.

Een woordje uitleg bij een gedicht? Of een vragenlijst?

Gisteren had ik een dichter aan de lijn. Ze vond recentelijk enorm veel inspiratie om gedichten te schrijven. Ze vliegen uit haar pols, ze geniet van het schrijven, het voelt hemels en ze kreeg er al heel mooie kritieken op.

Ze droomt er van om ze uit te geven met een woordje uitleg.

‘Een woordje uitleg, niet doen’ zei ik. Ik haat de woordjes uitleg bij gedichten. En dat idee vindt zeker zijn oorsprong in mijn studententijd.

Gedichten zijn de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie. Zo schreef Willem Kloos en dat moest ik ook leren voor het examen. Maar wat die man schreef? Geen idee.

Van een gedicht hou je of je houdt er niet van. Wat de dichter bedoelt, weet hij/zij vaak zelf niet omdat het van een plaats komt waar een mens vaak geen invloed op heeft. Uit de ziel. Of het stroomde rechtstreeks binnen uit het universum? Vaak hoor ik schrijvers zeggen dat ze hun eigen ideeën pas begrijpen als ze ze herlezen.

Neen, een gedicht voel je. En wat je er in leest, voelt of hoort is dan jouw allerindividueelste expressie van jouw allerindividueelste emotie. Vaak zijn gedichten het werk van ons hoogste weten, onze intuïtie. Schaaf je nadien te lang aan het gedicht vanuit je verstand, dan redeneer je het kapot.

Puurheid is schoonheid.

Ik ben fan van Godfried Bomans. Wij lazen in het derde humaniora ‘Erik of het kleine insectenboek’. (Prachtig boek, een aanrader maar daar kwam ik ook pas 10 jaar later achter.)

In de klas hadden wij een boekje waarin per hoofdstuk vraagjes voorzien waren. En die vragen moesten we dan in de klas of als huiswerk oplossen. Weinig creatief, een vervelende taak. Nadien was het examenstof. We prentten het verhaal en de antwoorden op de vragen in ons kortetermijngeheugen. Een maand later wisten we nog iets, twee maanden later waren we alles kwijt. Behalve dat Erik de wesp als weps aansprak want daar had onze leerkracht een grapje over gemaakt.

Bomans had die werkboekjes ook gezien. Hij vond het totaal verkeerd dat de leerlingen in Vlaanderen vragen moesten beantwoorden bij zijn teksten. Te meer omdat hij die zelf vragen NIET kon beantwoorden.

Nederlanders moesten dat blijkbaar niet doen. Ik hield plots nog meer van dat land.

Kindergedichten

We hebben natuurlijk de kindergedichten die ons hele leven bij blijven. Ze hebben een enorme waarde, als geheugentraining, spelen met taal tot talenkennis. En geloof me, kinderen kunnen daar enorm van genieten. Niet degene die het louter van buiten moesten leren maar zeker degene die plezier mochten beleven aan de rijm, het verhaal, de speelse manier van verwerken. Wij betrappen onze dementerende moeder regelmatig als ze gedichten uit haar kindertijd opzegt. Ze geniet opnieuw. Zalig toch.

Dirk Brossé en Steiner

Na 41 jaar trok ik de deur van onderwijs toe. Maar dan plots, springt mijn hart op, als ik mensen over echt goed onderwijs hoor praten. Bij voorbeeld toen ik componist en dirigent Dirk Brossé uitleg hoorde geven bij de tekst van Herman Deconinck in winteruur. Het fragment is nog steeds te zien op VRTNU.

Hij vond het jammer (“Jammer” is hier niet het juiste woord, hij wou waarschijnlijk schandalig zeggen maar hij is een beleefde man) dat creativiteit en muzische en cultuur te weinig aandacht krijgen in het onderwijs.

Hij zei dat alternatieve onderwijssystemen wel meer aandacht en oog hebben voor cultuur.

Volledig terecht noemde hij Rudolf Steiner als een grote denker. Voor wie nu nog denkt dat Steiner een pedagoog was, dat was hij niet. Steiner was een allround wetenschapper met aandacht voor de volledige mens. Hij kende en promootte het belang van kunst voor het mentale en spirituele welzijn van de mens. Voor het mens-zijn. Na een leven van wetenschappelijk onderzoek, lezen, studeren en schrijven richtte hij in 1919 de Waldorfschool op. Dit was voor hem één van de mogelijkheden om zijn kennis in de praktijk te brengen en door te geven aan de volgende generaties. Steiner stierf in 1926. Hij heeft de wereldwijde verspreiding van zijn ideeën niet meer meegemaakt.

Gelukkig komen meer en meer mensen tot het bewustzijn dat kunst even noodzakelijk is in een mensenleven als cognitieve vaardigheden. Creativiteit is nodig om te leven, te overleven en zaken de veranderen in de wereld. Kunst gaat naar de ziel en daar zit het geluk.

Ook na corona zijn creatieve denkers opgestaan. En mocht Poetin gedichten lezen, de wereld zou er nu anders uitzien.

Kunst leidt ons naar echt ZIJN, naar geluk dat duurt. Ook in bange tijden.

Geniet van het gedicht.

Het gedicht van Herman Deconinck

Toen ik ooit lesgaf, poëzie

aan de jongens die daar helemaal niet om gevraagd hadden,

was de eerste vraagmoeten we dat kennen voor het examen?

Neen, voor het leven, zei ik.

En de tweede vraag was: waartoe dient dat dan?

Ik vond dat een er domme vraag, en probeerde kwaadaardig te onthouden wie ze gesteld had.

Poëzie dient namelijk nergens toe, en dat is op zich al een verdienste.

Deze wereld wordt verpest door utilitarisme,

als iets niets winstgevend is, dan leeft het niet.

Dus leve het nutteloze.

Waartoe dient een wandeling in het bos en wat is het waard?

Wat mag zo een bos kosten?

Hoeveel kost stilte?

Ik zei dus, de nutteloosheid van poëzie is een protest tegen al wat in deze wereld aan de orde is.

Dit is de maatschappij van het HEBBEN.

Poëzie hoort tot het rijk van het ZIJN.

Herman Deconick