Doden examens creativiteit?

(dag 3 van 40 dagen bloggen)

Een poging om te achterhalen waarom weinig mensen van gedichten houden

Onderwijs geven aan kinderen die daar helemaal niet om gevraagd hebben.

Lastig.
Het overkwam dichter Herman De Coninck. Hij gaf poëzie. Zijn grote liefde en in een ideale wereld had hij die liefde willen overbrengen op de leerlingen. Maar zij vroegen enkel of ze dat moesten leren voor het examen. (Het gedicht staat onderaan deze tekst.)

Wat een ontgoocheling. Hij vond dat een domme vraag. (Ik zou de schuld elders leggen.)

Hij is niet de enige. Het is het lot van elke leerkracht die houdt van poëzie. Veel leerkrachten denken wel eens dat ze in de literatuurlessen liever een score zouden geven op het genieten van. .. Maar genieten is misschien te subjectief? In de schoolcontext komt ook nog altijd dat stukje kennis bij en daar horen punten bij. Niet?

Het tragische is dat de best scorende leerlingen net degene zijn die heel preventief informeren wat ze juist moeten kennen voor het examen. En dat zijn vaak ook degene die wat ze niet moeten blokken netjes aan de kant leggen tot nooit meer.

Uiteindelijk zie je het resultaat van de literatuurlessen pas vele jaren later. Lezen ze nog poëzie als ze 30 -40 -50 zijn? En leerkrachten die de liefde voor literatuur en poëzie meegaven aan die leerlingen, worden zelden vergeten.

Ik moest ooit het gedicht ‘L’albatros van Charles Baudelaire’ par cœur voordragen vooraan de klas. Dagen was ik aan het blokken, speeltijden door, weinig geslapen, en heb gezweet alsof mijn leven er van afhing. Het werd geen succes. Midden het gedicht kreeg ik een black out. Schaamte alom, ik kon door de grond gaan. Niet alleen voor de punten maar ik ging af voor de hele klas. Dit voorval is de enige reden dat ik mij de naam van dat gedicht en de schrijver nog herinner. Ik heb het nooit herlezen.

Een woordje uitleg bij een gedicht? Of een vragenlijst?

Gisteren had ik een dichter aan de lijn. Ze vond recentelijk enorm veel inspiratie om gedichten te schrijven. Ze vliegen uit haar pols, ze geniet van het schrijven, het voelt hemels en ze kreeg er al heel mooie kritieken op.

Ze droomt er van om ze uit te geven met een woordje uitleg.

‘Een woordje uitleg, niet doen’ zei ik. Ik haat de woordjes uitleg bij gedichten. En dat idee vindt zeker zijn oorsprong in mijn studententijd.

Gedichten zijn de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie. Zo schreef Willem Kloos en dat moest ik ook leren voor het examen. Maar wat die man schreef? Geen idee.

Van een gedicht hou je of je houdt er niet van. Wat de dichter bedoelt, weet hij/zij vaak zelf niet omdat het van een plaats komt waar een mens vaak geen invloed op heeft. Uit de ziel. Of het stroomde rechtstreeks binnen uit het universum? Vaak hoor ik schrijvers zeggen dat ze hun eigen ideeën pas begrijpen als ze ze herlezen.

Neen, een gedicht voel je. En wat je er in leest, voelt of hoort is dan jouw allerindividueelste expressie van jouw allerindividueelste emotie. Vaak zijn gedichten het werk van ons hoogste weten, onze intuïtie. Schaaf je nadien te lang aan het gedicht vanuit je verstand, dan redeneer je het kapot.

Puurheid is schoonheid.

Ik ben fan van Godfried Bomans. Wij lazen in het derde humaniora ‘Erik of het kleine insectenboek’. (Prachtig boek, een aanrader maar daar kwam ik ook pas 10 jaar later achter.)

In de klas hadden wij een boekje waarin per hoofdstuk vraagjes voorzien waren. En die vragen moesten we dan in de klas of als huiswerk oplossen. Weinig creatief, een vervelende taak. Nadien was het examenstof. We prentten het verhaal en de antwoorden op de vragen in ons kortetermijngeheugen. Een maand later wisten we nog iets, twee maanden later waren we alles kwijt. Behalve dat Erik de wesp als weps aansprak want daar had onze leerkracht een grapje over gemaakt.

Bomans had die werkboekjes ook gezien. Hij vond het totaal verkeerd dat de leerlingen in Vlaanderen vragen moesten beantwoorden bij zijn teksten. Te meer omdat hij die zelf vragen NIET kon beantwoorden.

Nederlanders moesten dat blijkbaar niet doen. Ik hield plots nog meer van dat land.

Kindergedichten

We hebben natuurlijk de kindergedichten die ons hele leven bij blijven. Ze hebben een enorme waarde, als geheugentraining, spelen met taal tot talenkennis. En geloof me, kinderen kunnen daar enorm van genieten. Niet degene die het louter van buiten moesten leren maar zeker degene die plezier mochten beleven aan de rijm, het verhaal, de speelse manier van verwerken. Wij betrappen onze dementerende moeder regelmatig als ze gedichten uit haar kindertijd opzegt. Ze geniet opnieuw. Zalig toch.

Dirk Brossé en Steiner

Na 41 jaar trok ik de deur van onderwijs toe. Maar dan plots, springt mijn hart op, als ik mensen over echt goed onderwijs hoor praten. Bij voorbeeld toen ik componist en dirigent Dirk Brossé uitleg hoorde geven bij de tekst van Herman Deconinck in winteruur. Het fragment is nog steeds te zien op VRTNU.

Hij vond het jammer (“Jammer” is hier niet het juiste woord, hij wou waarschijnlijk schandalig zeggen maar hij is een beleefde man) dat creativiteit en muzische en cultuur te weinig aandacht krijgen in het onderwijs.

Hij zei dat alternatieve onderwijssystemen wel meer aandacht en oog hebben voor cultuur.

Volledig terecht noemde hij Rudolf Steiner als een grote denker. Voor wie nu nog denkt dat Steiner een pedagoog was, dat was hij niet. Steiner was een allround wetenschapper met aandacht voor de volledige mens. Hij kende en promootte het belang van kunst voor het mentale en spirituele welzijn van de mens. Voor het mens-zijn. Na een leven van wetenschappelijk onderzoek, lezen, studeren en schrijven richtte hij in 1919 de Waldorfschool op. Dit was voor hem één van de mogelijkheden om zijn kennis in de praktijk te brengen en door te geven aan de volgende generaties. Steiner stierf in 1926. Hij heeft de wereldwijde verspreiding van zijn ideeën niet meer meegemaakt.

Gelukkig komen meer en meer mensen tot het bewustzijn dat kunst even noodzakelijk is in een mensenleven als cognitieve vaardigheden. Creativiteit is nodig om te leven, te overleven en zaken de veranderen in de wereld. Kunst gaat naar de ziel en daar zit het geluk.

Ook na corona zijn creatieve denkers opgestaan. En mocht Poetin gedichten lezen, de wereld zou er nu anders uitzien.

Kunst leidt ons naar echt ZIJN, naar geluk dat duurt. Ook in bange tijden.

Geniet van het gedicht.

Het gedicht van Herman Deconinck

Toen ik ooit lesgaf, poëzie

aan de jongens die daar helemaal niet om gevraagd hadden,

was de eerste vraagmoeten we dat kennen voor het examen?

Neen, voor het leven, zei ik.

En de tweede vraag was: waartoe dient dat dan?

Ik vond dat een er domme vraag, en probeerde kwaadaardig te onthouden wie ze gesteld had.

Poëzie dient namelijk nergens toe, en dat is op zich al een verdienste.

Deze wereld wordt verpest door utilitarisme,

als iets niets winstgevend is, dan leeft het niet.

Dus leve het nutteloze.

Waartoe dient een wandeling in het bos en wat is het waard?

Wat mag zo een bos kosten?

Hoeveel kost stilte?

Ik zei dus, de nutteloosheid van poëzie is een protest tegen al wat in deze wereld aan de orde is.

Dit is de maatschappij van het HEBBEN.

Poëzie hoort tot het rijk van het ZIJN.

Herman Deconick