Onze diepste angst

Het recht op stralen voor groot en klein ‹ Lucrèce Matthijs schrijft Luc-RAAK — WordPress.com

Onze diepste angst is niet dat we onvolmaakt zijn.
Onze diepste angst is dat we immens krachtig zijn.

Het is ons licht, niet ons duister, dat ons het meest beangstigt.
We vragen ons zelf af;
Wie ben ik, om briljant, slim, talentvol en prachtig te zijn?

Maar wie ben jij om dat niet te zijn?
Je dient de wereld niet met valse bescheidenheid.
Er is niets verhevens in, jezelf klein te maken,
zodat andere mensen zich niet onzeker zullen voelen.

We zijn allemaal bedoeld om te stralen, zoals kinderen dat doen.

En als we ons eigen licht laten schijnen,
geven we onbewust anderen toestemming hetzelfde te doen.

Wanneer we bevrijd zijn van onze eigen angst,
zal onze aanwezigheid automatisch anderen bevrijden.

Marianne Williamson

Feesten zonder ons lievelingskind

Toen ik de laatste coronamaatregelen vernam over de weinige, bijna geen, slechts één extra contact per gezin, moest ik aan het gesprek tussen The Queen en Margareth Tacher denken in het vierde seizoen van The Crown.

Thatcher vertelde Elisabeth dat haar zoon vermist was in de rally Parijs-Dakar. Ze benadrukte daarbij dat het over haar lievelingskind ging. The Queen was geschokt door die uitspraak en vertelde dat verontwaardigd tegen haar man Prins Philip. Hij reageerde heel laconiek dat iedereen een lievelingskind had. Hij ook, prinses Anne. The Queen hield vol dat zij dat niet had en nodigde onmiddellijk haar vier kinderen uit voor een individuele chat of een etentje. Zo hoorde ze, en ze viel volledig uit de lucht, over de huwelijksproblemen van haar twee oudste en de pesterijen die de jongste moest doorstaan als prins.

Ideaal voor een me-vakantie.
The Crown seizoen 4, aan aanrader luc-raak.be

Het voorval zette mij aan het denken en ik denk dat meerdere moeders en zelfs vaders dat deden na die scène. “Wie is mijn lievelingskind?”

Je zegt niet zomaar over één van je kinderen dat ze je lievelingskind zijn. Tenzij je natuurlijk zo hopeloos of eenzaam bent en je nog slechts van één bezoek krijgt of wil krijgen.

Het onmiddellijke antwoord van prins Philip deed mij vermoeden dat mannen daar op een andere manier mee omgaan. De uitspraak past in de opvoedingsstijl die hij aanhangt doorheen de hele reeks. “Ben je de lieveling van je moeder of vader, goed voor jou. Zo niet, leer er mee leven.”

En nu wil ik terloops zeggen dat Prins Philip een heel boeiende, eigengereide, grappige, intrigerende en knappe man is in de reeks. Mijn lievelingspersonage.

En die van ons. Doorheen de jaren kreeg de ene wat meer aandacht dan de andere. Te lange of te korte borstvoeding, problemen op school, in de liefde, zich niet zo goed in hun vel voelen, onder stress staan, jonge papa of mama zijn, werk zoeken, heel humoristisch zijn of zichzelf afreagerend, een diploma gehaald… allemaal momenten die tijdelijk waren of zijn. Voor ons unieke momenten waarop we al eens meer de telefoon namen of ik met één van hen iets ging eten of drinken. De ene heeft die momenten vaker gehad dan de andere en alles kan verkeren. komen. Maar daarom zijn het nog geen lievelingskinderen.

In de reeks komt bij Thatcher duidelijk tot uiting dat ze haar zoon hoger inschatte dan zijn tweelingzus.  Ze had trouwens ook geen vrouwelijke ministers in haar kabinet. “Te emotioneel” zei ze in de reeks.

Jammer genoeg zijn er nog verschillende vrouwen van mijn leeftijd die moesten ondervinden dat de jongens in het gezin meer vertrouwen, steun en kansen kregen van de ouders. En in sommige gezinnen, culturen en subculturen is dat nog zo. Jammer.

Bij Thatcher speelde gender een rol, bij Elisabeth niet. Zij wou gewoon een GOEDE MOEDER zijn en een goede moeder trekt haar een kind niet voor op een ander. En als dat al zo zou zijn, spreek je dat  zeker niet uit. Ik begreep haar.  

En nu zitten we midden de eindejaarsfeesten. Kerstmis lukte al niet met al de kinderen aan tafel als je meer dan één kind hebt.

Hier was het elk jaar een zoeken naar een datum want drie kinderen met elk een partner die ook een familie heeft die iedereen samen aan tafel wil, dat is afspreken, dat is bellen, mailen, onderhandel- en. Dat is lobbywerk.

Dit jaar dus niet. Geen onderhandelingen over een tijdstip dat voor iedereen past en koken voor twee is een makkie.

“We bestellen een menuutje” zegt mijn huisband voor wie het er niet echt toe doet wie de kok is. Neen, het familiediner maak je zelf en liefst met verschillende handen die meewerken. Samen koken, opdienen, afruimen, napraten, het huis vol cadeaupapier, iedereen die de eigen cadeautjes in een hoek legt … Die gezellige drukte zal er dit jaar niet zijn.

Ik heb de kerstboom ook niet vroeger geplaatst. Als de Sint weg is, DAN komt de boom en niet vroeger. Als alle tradities wegvallen, wil ik deze wel houden.

Corona en de maatregelen zorgen ervoor dat deze kerstvakantie rustig is en wij vooral aan onszelf mogen denken. In de weekendeditie van het Nieuwsblad over 50-plussers las ik dat vrouwen van boven 50 aan zichzelf beginnen te denken en mannen op die leeftijd plots meer interesse hebben in het gezin, de familie. De maatregelen geven ons meer me- en we-time.

Het is dus een andere soort eindejaar. We zijn met ons twee en met de poes. Geen lievelingskind. Mijn huisband ziet volgens de theorie meer af dan ik zonder zijn familie maar we maken er het beste van.

We whatsappen wel en de cadeautjes komen later.

Brengen scherven geluk?

Beste Minister President van de Vlaamse Overheid,

Beste Jan Jambon,

Veel ambtenaren en medewerkers van de Vlaamse Overheid kregen een  cadeautje voor Kerstmis. Wij ook. We begonnen met ons groepje collega’s al te speculeren op het moment dat de mail van Bpost binnen kwam. Het zou iets bedrukt zijn afgaand op de naam van de firma. Een koffiekop dachten de meesten en ja, dat was het. Prachtige vorm, een leuk briefje erbij over genieten van een thee of een koffie. Mooi, de eerste collega van ons groepje stuurde trots een foto door. We zagen er naar uit als kinderen die Sancta verwachtten.

Ik googelde de Nederlandse website en had daarbij een kleine bedenking. Maar de vorm van de tasjes vond ik zo leuk dat ik mezelf beloofde om er niets over te zeggen en zeker niet te schrijven.

En toen, precies om 11 minuten na 7 gisteravond werden mijn kopjes geleverd. Kapot. Op de doos stond niet vermeld dat de inhoud breekbaar was en een kleine hoeveelheid papieren stro is niet bestand tegen de snelheid waarmee onze postmannen de vele pakjes moeten verwerken. De concurrentie met PostNL is groot. Dat weet jij ook. In een vorige column vroeg ik al aandacht voor de onmenselijke snelheid waarmee de postbodes alles moeten geleverd krijgen. Daardoor hebben ze geen tijd voor wat echt telt, menselijk contact. Hen treft geen schuld.

Prachtige vorm maar jammer genoeg kapot door de verre reis. Luc-raak.be

En ik was niet de enige met gebroken koppen.

Je begrijpt dat ik mij nu wel verplicht voel om een aantal kanttekeningen te maken bij het geschenkje. Wij hopen allemaal dat CORONA iets zal veranderen, een positieve gedachte die ons helpt om het thuiswerk te waarderen en het leed van de soms beklemmende bubbel verzacht.

Dit was een unieke kans geweest om CORONA zin te geven. En u als Minister-president en minister van Cultuur kan dat. Mag ik een paar suggesties geven?

Winkelhieren is een nieuw woord en een fantastisch en ecologisch idee dat de kleine zelfstandige en het milieu dient. Bij de cadeaucheque die we van bol.com kregen voor een extra opdracht hadden we al bedenkingen. Waarom een Nederlands bedrijf kiezen als leveranctier voor de Vlaamse Gemeenschap? We hebben fantastische Vlaamse uitgeverijen die maar al te graag een cadeaucheque hadden ingeruild.

Ook nu werd weer naar het buitenland gekeken. Waarom? In elk Vlaams dorp zijn kleine en middelgrote bedrijven die koppen bedrukken.

Mijnheer Jambon, u kan beter.

FLANDERS,  DISTRICT OF CREATIVITY! Vorig jaar studeerden weer heel veel gefrustreerde jongeren af als grafisch en creatief ontwerper of master in de beeldende en schrijvende kunsten. Sommigen waren gefrustreerd omdat ze hun eindwerk of masterproef niet konden realiseren zoals ze het hadden gewild door de maatregelen. Ze kregen ook geen echte  afstudeertentoonstelling, je weet wel met een receptie voor familie en vrienden waar ze veel langer dan nodig blijven hangen voor de gratis drank. Wij hebben hier zo een alumnus in huis.

Velen van hen werken nu voor thuisleveringsdiensten tegen een veel te laag loon. Het had voor hen een duwtje in de rug kunnen zijn door een volledige eindklas of een grote groep een ontwerp te laten maken voor de vele koppen die dagelijks in de Vlaamse Gemeenschap worden gebruikt. Meer nog, in no time was het een collectorsitem geworden. Was geworden. Niet dus.  

De meerkost voor meerdere ontwerpen kan niet opwegen tegen het plezier dat de ambtenaren en medewerkers (zelfs online) hebben aan de koppen van de Vlaamse Gemeenschap.  

Welke kop heb jij? Oh knap, kunnen we ruilen? Zouden die ook te koop zijn ook want ik vind die van jou fantastisch. En wie is de kunstenaar? Wat een mooie spreuk staat er op die kop van jou. Geestig en inspirerend gedicht. Lollige tekst. Koddige foto, leuke tekening. Die van mij is supergrappig. This one is a keeper!”

Ken je dat? Dat zijn van die betrokken momenten die je creëert door de dingen eens anders te doen. Gewoon door onze jonge Vlaamse beeldende en woordkunstenaars een kans te geven en de lokale economie te steunen bekom je teamspirit. De meeste teambuildingsactiviteiten zijn duurder.

Misschien zijn er kunstenaars die de kopjes persoonlijk willen leveren op weg naar een volgende pizzaklant? Ze zullen zeker bereid zijn om tegen een billijke vergoeding de koppen veilig en persoonlijk te bezorgen aan jouw medewerkers. Wat een service, daar gaan ze nog jaren over spreken en schrijven.  

Ik hoop dat je iets hebt aan mijn eenvoudige ideeën. En huur geen grote marketingbedrijf in, er zit veel  organisatietalent tussen onze jongeren. Mijn ideeën krijg je gratis, ik werk al voor u.

Bij deze wens ik u in uw bubbel een fantastische kersttijd. En dank je wel voor je motiverende speech. Dat was al anders dan anders.

Vlaamse en creatieve groeten,  

Lucrèce  

Leven

Dit Leven

Dit kostbaar Ene,

Dit Overvloedig Vele

Van zoveel Lieve Levens

Verwarm en omarm mij

Leef en Beleef mij

Want jij bent

Jij En Wij

En Helemaal van Mij.

LevenMijn Leven

Jij bent Geven

Beleven en Vergeven

Jij bent Eenmaal

En Andermaal

Want Helemaal Mijn Eeuwig Lieve Leven.

Verwarm en omarm mij

Uniek Ik en Jij

Zo Wonderbaarlijk Wij

En Innig Kostbaar

Zo Nabij.

Prachtig gedicht van Huguette Vandersteen

God wist heel goed waarom hij de zesde dag mensen boetseerde

We herinneren ons allemaal nog de zeer zware zeebeving in de kerstperiode van 2004 in de Indische Oceaan. Veel landgenoten genoten toen van hun kerstvakantie in Thailand. Er waren ongeveer 230.000 doden en de hulpverlening vanuit Europa trok vlug op gang.

We verzamelden centen, stuurden hulpverleners, dokters en psychologen. Ik herinner mij een krantenartikel waarin een kritische en realistische journalist schreef dat de inheemse bevolking niet zat te wachten om hun verhaal te vertellen aan Westerse psychologen. Ze hadden hun eigen houvast, hun tempeltjes waar ze hoop en troost en vertrouwen uit haalden, nodig.

Dit schoot mij deze week te binnen toen ik voorstellen hoorde over hoe het geld van het relanceplan te besteden voor mensen uit kansarmoede en voor mensen die met vragen en noden zitten. Eén van de voorstellen was een app maken om mensen te ondersteunen met specifieke informatie want mensen met noden kijken meer op hun GSM dan op de computer. Mijn hersencellen zijn zeer goed geconnecteerd, ze zoeken naar herkenning in de andere cellen die informatie uit het verleden bevatten en plots schoten -echt waar- pijnlijke lichtflitsen door mijn hoofd. K0RTSLUITING.

Ik denk aan de vele mensen die het moeilijk hebben in deze CORONA-pandemie. Misschien praat ik met de verkeerde mensen. Maar een app die de problemen van mensen, ziekte, eenzaamheid en nood aan ondersteuning zal oplossen, daar geloof ik niet in. Een GSM is een krachtig middel om mensen met elkaar te laten praten, om hen doorheen de afstand te laten voelen dat de andere er is voor hen, luistert, hun problemen erkent en herkent en eventueel een oplossing kan bieden. Een app is iets mechanisch en kan geen mens vervangen. Praten met mensen werkt en weten dat iemand luistert, daar kikker je van op.

Akkoord, ik heb nog weinig het probleem van eenzaamheid gekend nu ik al maanden van op mijn zolderkamer aan het werken en socializen ben. Dank je wel ZOOM en TEAMS en WhatsApp en MESSENGER. Ik haat het om gewoon te bellen en vraag mensen onmiddellijk of we elkaar niet kunnen zien. En omdat ik maar een mens ben, denk ik dat anderen er ook zo over denken. Nu we elkaar niet kunnen vastpakken, is elkaar zien het absolute minimum.

Een anonieme app gaat mensen niet op een spoor zetten om zich beter te voelen, om een oplossing te vinden voor hun problemen. Mensen hebben nabijheid nodig en die nabijheid komt er door de anderen te zien en te horen. Lieve mensen die dat vele geld van het relanceplan uitdelen, denken jullie daar aan?

Ik kan een pak voorstellen geven om op social distance toch persoonlijk contact te laten ervaren. Het is tof als oma en opa kunnen werken met een tablet, het is fantastisch dat wij kunnen zoomen met elkaar. Maar als we enkele jaren teruggaan in de geschiedenis, merken we dat mensen veel meer sociale contacten hadden zonder te knuffelen. Contacten die nu ook mogelijk zijn maar door de snelheid, de schaalvergroting en de toenemende financiële druk op de economie zijn die verdwenen.

Misschien kan het geld beter besteed worden aan de postbodes die iets meer tijd krijgen om een praatje te slaan met de mensen, zij het van achter hun raam of vanuit het deurgat. Of de man van de bank die aan huis komt om te vragen of het lukt met de bankverrichtingen, met de nieuwe apps. Ik denk dan vooral aan senioren, mensen met een andere thuistaal en laaggeschoolden. We herkennen allemaal de moeilijkheden die we ondervinden om online iemand aan de lijn te krijgen of om ons te worstelen door de vele Q and A vragen. En dat alleen maar om het adres te vinden naar waar we dat pakje moeten sturen. De vragen die daarop verschijnen zijn meestal niet de mijne. Bovendien weten we allemaal dat de meeste mensen niet graag lezen en al zeker niet als het saaie materie is.

“Een app is nodig om mensen op weg te zetten naar hulpverlening” hoor ik je denken. Kijk, een aantal jaar geleden, in een andere functie, zochten we naar een mogelijkheid om mensen in kansarmoede op een leuke educatieve manier alle mogelijke onderwijs- en opvoedingsondersteuningen te leren kennen. We maakten een sociale kaart waar zowel scholen als alle ondersteuningsinstanties op stonden. Ik denk dat deze kaart wel bewaard bleef omdat het een handig overzicht was van de stad Vilvoorde maar of de bedoeling ‘scholen en opvoedingsinstanties vinden’ gerealiseerd werd, daar twijfel ik sterk aan.

Er was nog geld over. Dus maakten we een gezelschapsspel. Het was de bedoeling om mensen uit onze doelgroep op namiddagsessies te laten samen komen om het spel te spelen en op die manier het sociale veld van de stad te leren kennen. Ik herinner me nog de vele vergaderingen en het vele werk en het plezier dat creatief samenwerken bracht. Maar ik herinner me ook de uitspraak van een dame die vrouwen in kansarmoede vertegenwoordigde. “Er wordt veel geld verdiend op de kap van de kansarmen”. En dat is nog steeds waar. Ik ben van werk veranderd en heb er geen idee van hoeveel mensen het spel speelden. Weinig denk ik.

De kaarten, de spelen en de apps kosten geld, veel geld en inderdaad de alerte dame had gelijk want veel goedbedoelde ideeën leiden niet tot het juiste effect.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is img_253731616.jpg
Mijn papa de melkboer. Zijn sociale functie was veel belangrijker dan hij ooit heeft beseft.

Kunnen we het relancegeld niet beter investeren in menselijk contact? Kunnen we de lokale kleine zelfstandige, de bakker, de melkboer, de visboer, de groenteboer niet subsidiëren? Mensen kunnen ook op een veilige manier winkelen, hebben een klapje en zien iemand op hun dag waar ze hun vraag kunnen aan stellen. En deze zet hen verder naar een volgende stap. En er is menselijk contact. We krijgen nu veel pakjes aan huis. Wil jij ruilen met de job van de bezorgers die vliegen door de straten, op tijd en op de minuut en volledig getimed de pakjes moeten leveren? Of laat ons de vele vrijwilligers inzetten om mensen te ondersteunen via persoonlijk contact.

Ik ben niet nostalgisch maar ik hoopte dat we door CORONA naar de essentie zouden gaan. Blijkbaar niet. We maken het voor mensen die het moeilijk hebben soms nog moeilijker en daar kan ik mij serieus in ergeren meer nog het maakt mij echt ongerust. In tijden van crisis is menselijk contact nodig, van hart tot hart. Daar ben ik van overtuigd.

Jouw energie is het waardevolste wat je hebt

“Het meest waardevolle en belangrijkste wat je in je leven hebt is jouw energie.
Het is niet alleen jouw tijd! Omdat we beperkte hoeveelheid tijd hebben zou je denken dat tijd het belangrijkste is, maar het allerbelangrijkste is jouw energie!
 
Wat je elke dag geeft, is wat er steeds meer zal ontstaan in je leven.
Het zijn diegenen aan wie je tijd en energie geeft, die je bestaan zullen definiëren.
Als je dit beseft, begin je te begrijpen waarom je zo ongeduldig bent als je je tijd doorbrengt met mensen die niet bij jou passen, wanneer je in activiteiten, plaatsen of situaties bent die niet echt bij jou passen.
Je begint te beseffen dat het belangrijkste wat je kan doen voor je leven, voor jezelf en voor iedereen die je kent, is: jouw energie beschermen, sterker en krachtiger dan wat dan ook.
 
Jij bent niet verantwoordelijk voor het redden van mensen.
Je bent niet verantwoordelijk om hen ervan te overtuigen dat ze gered moeten worden.
Het is niet jouw taak om voor mensen te bestaan en hen je leven te geven, beetje bij beetje, moment na moment!
 
Het is jouw plicht te beseffen dat je de geliefde van jouw eigen lot bent en het is jouw plicht om de liefde te accepteren die je verdient.
 
Beslis dat je een echte vriendschap verdient, een echte volledige liefde. 
Wacht dan… gewoon even…
En kijk eens hoe alles begint te veranderen…”


Anthony Hopkins
Tekst eventjes geleend van Carolien en Jozefien van Re-align.

Wat is er mis met ons onderwijs?

“Wat is er mis met ons onderwijs?” De kop in De Morgen trekt niet alleen mijn aandacht maar boort als een gloeiende getande pijl door mijn hart. Deze week werden de resultaten van de TIMSS-onderzoeken 2019 voor wiskunde en wetenschappen bekend gemaakt. En deze resultaten zitten in vergelijking met de vorige van 2015 weeral eens in een dalende lijn. Stof genoeg om heel veel onderwijsmensen, journalisten, wetenschappers en belanghebbenden aan het schrijven te zetten.

En ik ga dat ook doen, niet vanuit de organisatie waar ik voor werk maar vanuit mijn ervaring en mijn groot hart voor kinderen die het verdienen om ten volle tot ontwikkeling te mogen en kunnen komen. Onderwijs is belangrijk want nieuwe dingen leren maakt gelukkig,  geeft zelfvertrouwen en uiteindelijk dient het de hele maatschappij. Onderwijs geeft mensen kansen.

Wat er, volgens mij, mis is met ons onderwijs? Ik ga kort door de bocht. Ten eerste is leren een vies woord geworden en ten tweede staan de lerende en zijn ontwikkeling onvoldoende centraal in het leerproces.

Deze persoonlijke conclusie is het gevolg van twee triggers die ik de voorbije weken kreeg en die mij aanzetten tot reflectie, herkenning en erkenning. De eerste trigger was de uitspraak van een kleuterleidster die dacht dat het woord “leren” uit den boze was. Ze zei dit niet uit haar persoonlijke ervaring maar omdat ze het zo ingelepeld kreeg. De tweede trigger is het boek “De natuurwetten van het kind” dat ik momenteel verslind. Het boek is het relaas van twee jaar onderzoekswerk in het veld bij wat wij kansarme leerlingen noemen in Frankrijk. Door de juiste omgeving, de juiste materialen, taalgebruik, instructies, … in te zetten, schoten de resultaten van de leerlingen/kleuters pijlsnel omhoog.

Een boek voor iedereen die wil dat onze kinderen hun talenten benutten.

En nu, terwijl ik dit schrijf, word ik emotioneel en kwaad. Het boek doet mij sterk denken aan de bijsturingen in mijn eigen klas die ik deed om mijn eindwerk in de opleiding Remedial Teacher te stofferen. Dat is bijna 30 jaar geleden. Ik had niet de vrijheid die de schrijfster van het boek had, onze Vlaamse regelgeving legde/legt daarvoor te veel aan banden. Mijn eindwerk ging over de rol van het geheugen en het metacognitief bewustzijn in het leerproces. Nu, terwijl ik het boek met recente wetenschappelijke onderbouwing lees, weet ik met zekerheid dat mijn eindwerk ging over de kern van onderwijs. Dat is het leerproces van het kind en de voeding die leerkrachten aan dat proces geven.

Er was altijd al iets mis met onderwijs, anders waren mensen als Steiner, Freinet, Maria Montessori, Helen Parkhurst (Daltonscholen) of Neill (Summerhill) en zoveel anderen niet op zoek gegaan naar veranderingen en verbeteringen in onderwijs. Zij ontwikkelden “alternatieve” onderwijssystemen, vaak bij kinderen die faalden of niet aan hun trekken kwamen.

Wat er deze keer mis is? We creëren potten onder de vorm van voorschriften, regels en verwachtingen waar leerkrachten en leerlingen nog weinig voeling mee hebben en we blijven er rond draaien. De mensen die ik opsom zijn, op Steiner en Montessori na, zijn leraar geweest. Ze gingen vanuit hun praktijk op zoek naar methodieken die werkten, door te doen, te lukken, te mislukken, bij te sturen, te observeren, te praten met en te luisteren naar leerlingen. Het kind stond centraal.

Ze hadden meer vrijheid dan onze leraren nu. Ze moesten geen honderden opgelegde doelen nastreven of ze waren niet verplicht van hun directie om slaafs een handboek te volgen omdat ze anders niet zouden voldoen aan de verwachtingen van de eindtermen en het hogere onderwijsveld. Dit zijn veel goeie bedoelingen die uiteindelijk valkuilen bleken. Het onderwijs werd bovendien de voorbije jaren sterk gebruikt om maatschappelijke problemen te voorkomen en op te lossen. Ik hield mijn hart vast voor eender wat in de actualiteit kwam want één van de volgende dagen zou ik zeker in de krant of een duidingsprogramma lezen of horen dat “het onderwijs” daar wel preventief mee aan de slag moest. Ik denk aan lovenswaardige initiatieven als omgaan met het milieu, ijveren voor een sociale en diverse samenleving, een dikke merci aan de zorgverleners tijdens CORONA, … Allemaal zorgzame en mooie initiatieven maar jammer genoeg houden ze leerlingen af van de essentie van onderwijs; het eigen leerproces op gang trekken binnen de tijd die ze daartoe krijgen.

En dat leerproces begint bij hen zelf, in hun ervaring, in hun geheugen, in alle zintuigen, in de emoties (faalangst is dodelijk voor een lerend kind) en in de manier waarop leerlingen tot leren komen. Samen-lerende kinderen zijn het mooiste wat kan bestaan, de beste garantie op een vredevolle en constructieve toekomst. Zij helpen elkaar, leren van elkaar, ondersteunen elkaar, discrimineren of pesten niet want het leren van de ander is belangrijk voor hun eigen ontwikkeling.

Toen ik in 1991, 30 jaar geleden, op zoek ging naar een onderwerp voor mijn thesis in de opleiding Remedial Teacher zag ik een onderwerp op de lijst dat mij aansprak en waar ik weinig over wist: “De rol van het geheugen bij spelling”. Zelfs al kon ik daar wel wat bij bedenken vanuit mijn ervaring, ik had niet genoeg theoretische basis om mijn vaststellingen te onderbouwen. Ik ging te rade in de universiteiten, bij pedagogen maar kwam van een kale reis thuis. Tot ik literatuur vond over de werking van de hersenen bij mensen met dementie. Ik probeerde van daaruit de werking van de hersenen te begrijpen en deed experimenten in mijn eigen klasje om te achterhalen of en hoe ik het leren van mijn leerlingen kon stimuleren. Al gauw kwam ik bij de Russische leerpsychologen die het niet hadden over de werking van de hersenen maar over het leerproces zelf en hoe leerlingen via het metacognitief bewustzijn het eigen leerproces konden sturen. Ik combineerde de twee in mijn eindwerk en mijn klaspraktijk. Wist ik toen veel dat het echte wetenschappelijk onderzoek naar de hersenen pas meer dan 5 jaar later op gang zou komen en dat het in 2020 nog steeds geen prioriteit is in het regulier onderwijs.

Ik had een fantastische tijd want elke stap vooruit van mijn leerlingen was een succes voor mij, voor hen, een bevestiging van de theorie en goed voor de sfeer in de klas.

Op het jurymoment van mijn thesis kreeg ik slechts één vraag van de 10 juryleden. Nadat ik bijna een half uur uitleg had gegeven over mijn onderzoek vroeg één man: “Vind jij dat op alle dictees die een kind maakt punten moeten staan?” Een ronduit dwaze vraag want slechts sporadisch had ik het in mijn werk over het inslijpen van de leerstof door hersenkernen met elkaar bewust te verbinden. Dat proces gebeurde op een heel natuurlijke manier mits het inzetten van veel zintuigen en niet door meerdere keren een woord te schrijven of hetzelfde dictee te maken. Ik denk dat ik met een simpele “Ja” en een zwaar ontgoochelde blik geantwoord heb. Ik was er kapot van. Ik voelde mij totaal gefaald en sliep er weken niet van. Ik kreeg 14 op 20 maar gooide dat papier onmiddellijk weg want ik mijn beleving kreeg ik die punten voor netheid en niet voor inhoud. Ze hadden het gewoon niet gesnapt, het lag te ver uit hun comfortzone. Ik was er niet in geslaagd om de jury aan het denken te zetten en mijn promotor deed niets op dat moment. Waarschijnlijk was dat een regel. Hoe jammer. Ik leerde er mee leven.

Kort nadien kreeg ik de kans om een aantal inzichten uit mijn werk te verwerken in een wiskundemethode.  Inspelen op de natuurlijke werking van de hersenen staat voor de leraren gelijk aan een shift maken in het eigen onderwijsproces. Het vraagt veel van hen om nieuwe paden te bewandelen en het leren deels uit handen te geven, terug te geven aan de leerlingen, om constant met hen in overleg te gaan en hen feedback te geven. Deze wiskundemethode werd geen bestseller omdat er een nieuwe theoretische achtergrond in zat. En die werd niet gesteund vanuit beleidsmakers in onderwijs. Als de 9 slimme mannen en 1 vrouw in de jury mijn theorie niet als relevant en betrouwbaar beschouwden, hoe zouden de leerkrachten in Vlaanderen die op zoek waren naar gesneden brood dit dan begrijpen? Weer was ik ontgoocheld. En ik leerde er mee leven.

Ik was een onderwijzeres die heel graag met kinderen werkte en gelukkig was op elk moment dat een kind een stap vooruit zette. En dat wou ik verder verspreiden. Het volgend jaar nam ik deel aan het inspecteursexamen en ik zag ruimte om mijn theoretisch kader onder de aandacht van de jury te brengen. Op het mondeling examen kreeg ik de vraag wat fundamenteel leren was. Ik vertelde de jury over mijn oppervlakkig onderzoek naar de werking van de hersenen en het belang van het metacognitief bewustzijn. Ik vertelde over het enthousiasme dat mijn kinderen hadden in leren en hoe ik er steeds over waakte dat wat ze leerden ook transferabel was naar meer complexe situaties en hoe de klasdifferentiatie niet opgebouwd was in vaste niveaus maar hoe leerlingen van 7 jaar constant zelf bepaalden of ze kozen voor banend onderwijs, zelfstandig werken, of sturend onderwijs onder begeleiding van de leerkracht.

Ik zag in het vuur van mijn pleidooi twee enthousiaste juryleden, een Leuvense professor en een Antwerpse hoofdinspecteur. Dat was voldoende voor mij, ik kreeg op dat moment bevestiging voor mijn werk waar ik twee jaar lang intensief aan gewerkt had en ik was fier op mijn klasje.

Toen ik buiten kwam vertelde ik een medekandidaat wat ik verteld had en zij antwoordde “Jij bent zeker gebuisd want fundamenteel leren is gebaseerd op de theorie van ‘welbevinden en betrokkenheid’. Ik had in 1994 nog nooit over die twee begrippen gehoord maar ik wist wel dat mijn leerlingen graag naar school kwamen en heel betrokken waren op hun eigen leerproces en op dat van hun klasgenoten. Meerdere van de tien die mijn thesisvoorstelling over het geheugen en het metacognitief bewustzijn beluisterden zetelden later in de jury van het inspecteursexamen. Daar had ik even geluk dat ik wel door de juiste, enthousiaste en flexibele mensen bevraagd werd. En ik slaagde. Zelf kreeg ik nog nooit de kans om in die jury te zetelen. Wegens te extreme ideeën?  Wie weet. Ik leerde er mee leven.

En wat hebben het geheugen en het metacognitief bewustzijn nu, volgens mij, te maken met het falend onderwijs?

In de bijna 27 jaar dat ik mijn klas verliet, heb ik slechts sporadisch kunnen vertellen over het kleinschalig onderzoek in mijn eigen klas voor een opleiding van 2 jaar die niet eens leidde tot een diploma. In al die tijd kon ik uit de veelheid van nieuwe voorschriften en verwachtingen voor het onderwijs afleiden dat er enigszins aandacht was voor het “echte” leren maar dat dit niet boven dreef. Verantwoording won terrein en de cijfers van de Vlaamse en internationale testen werden vaak gerelativeerd op basis van een aantal leerlingenkenmerken die doorgaans niets te maken hadden met het leerpotentieel. En via die leerlingenkenmerken; opleiding moeder, anderstaligheid, aantal boeken in huis, … werden heel veel cijfers gerelativeerd. En in een hoek van de zaal tijdens deze voorstellingen zat ik mij af te vragen of deze onderzoekers niet beseften dat de leerlingen twee keer gesjareld waren. Ze faalden in de toetsen en ze hadden nu net iets minder kans om aan een goed diploma te geraken als wipplank uit hun huidige situatie.   

“Ik weet de leren een slecht woord is” zei een kleuterleidster tijdens een online gesprek. Zo ver zijn we gekomen. Het meest natuurlijke woord “leren” mogen kleuterleidsters niet meer gebruiken. Nochtans leren we ons hele leven. Het proces staat niet stil, want stoppen met leren is achteruit gaan. Tijd voor wetenschappers om te zoeken naar labels, pillen en therapieën om het geheugen bij te sturen. Natuurlijk vertelden mijn collega en ik dat leren een fantastisch woord is en het meest natuurlijke in een mensenleven. Baby’s leren eten, lopen, kruipen, praten, …

Elk moment van mijn vrije tijd lees en las ik deze week ik in het boek “De natuurwetten van het kind”. Het boek werd mij aangeraden door een directeur van een kleine kleuterschool. En het komt op het juiste moment. Ik kan er niet over zwijgen in mijn online gesprekken met collega’s, vriendinnen en familie want het legt de kern van onderwijs bloot; het kind en zijn leren. De auteur en onderzoeker ging speciaal studeren voor kleuteronderwijzeres om te zien wat mogelijk was met kleuters uit achtergestelde gezinnen. De resultaten waren verrassend goed. Ze organiseert haar onderwijs vanuit de werking van de hersenen en houdt rekening met metacognitieve vaardigheden.

Ik voel mij dus enorm gefrustreerd dat ik niet meer haalde uit mijn onderzoek maar blijkbaar was de tijd nog niet rijp. Intussen bestaat er wel wetenschappelijk onderzoek die mijn bevindingen onderbouwen. Maar waarom zijn deze niet geïntegreerd in ons onderwijs en kan je wel allerlei geheugenoefeningen vinden op het internet? Jammer genoeg zijn deze betalend en niet geïntegreerd in het dagdagelijkse leerproces.

Door de enthousiaste manier waarop ik over het boek vertel, kreeg ik al meerdere keren de vraag of ik het onderwijs niet ga missen als ik binnen enkele maanden de onderwijsinspectie verlaat. Mijn antwoord is genuanceerd en heel persoonlijk. We zien wel. Ik heb voldoende uitdagingen en ik stop niet met werken. Ik hoop vooral dat ik mijn ontgoocheling kan achterlaten en dat mijn kleinkinderen veel uitdaging en leerplezier mogen ervaren in hun schoolcarrière, in Vlaanderen en in Zwitserland. Mijn grootste ontgoocheling is collectief omdat het leerproces van veel leerlingen te weinig kansen en uitdagingen kreeg, gewoon omdat er veel boven hun hoofd beslist werd en zij te weinig actief betrokken worden bij het eigen leerproces en de effecten ervan.

Ik hoop dat de juiste instanties de juiste touwen in de juiste handen nemen of geven zodat onze kinderen krijgen wat ze verdienen. Zo lang welbevinden en betrokkenheid niet betekent dat kinderen met volle goesting experimenteren en leren en fier zijn op elke ontdekking die ze doen, heeft het weinig meerwaarde in het onderwijs.

Ik heb het artikel in De Morgen niet gelezen omdat de echte ideeën tot verandering van op de klasvloer moeten komen. Beleidsmakers mogen doelen en verwachtingen voorop stellen. De uitwerking is voor het veld, daar tiert de creativiteit welig. Ik hoop dat effectieve ideeën kansen krijgen en dat de wetenschappers dichter bij het totale onderwijsveld komen. In Frankrijk ging het boek van Céline Alvarez al 200 000 keer over de toonbank. Ook dat is hoopvol.