Soms heb ik het gevoel dat alles om me heen om één onderwerp draait. Herken je dat gevoel? Laatste liet de d/t-fout zich opmerken.
Ik was niet het kindje dat haar schriften netjes inleverde, een heel mooi handschrift had en elk woord zorgvuldig -wat een woord- nakeek op fouten. Ik denk zelfs dat spellingregels voor een groot deel aan mij voorbij zijn gegaan wegens te detaillistisch, muggenzifterij en meer gefocust zijn op inhouden dan op details als schrijven zonder fouten. Toen één van de kinderen mij vroeg om de thesis eens na te lezen op zinsconstructies en spellingfouten, gaf die mij een dergelijke uitleg. Ik besefte dat de appel niet ver van de boom viel. Zo dacht ik ook als tiener.
Spelling was echt niet mijn ding. Af en toe nam ik in mijn humanioratijd die regels nog eens ter hand om de schade te beperken toen een leraar plots punten aftrok voor spellingfouten. Maar het grote verdict kwam er na het ingangsexamen van de lerarenopleiding. Ik mocht beginnen maar kreeg toch een opmerking over mijn spelling. Die moest ik bijspijkeren. De jaren dat ik in het zesde leerjaar les gaf, waren dus een zegen voor mijn spellingbewustzijn.
Omdat het mij ergerde dat veel leermethoden veel te moeilijke heuristieken gebruiken om de leerlingen correcte spelling te leren, schreef ik mijn eindwerk in de opleiding remedial teacher over “De rol van het geheugen en het metacognitief bewustzijn bij spelling”. Dat is een hele klepper om te zeggen dat ik eigenlijk op zoek ben gegaan naar de eenvoudigste logica bij spelling. Tevens zocht ik naar methodieken om kinderen op de meest eenvoudige manier door de Nederlandse spelling te loodsen zonder frustratie, zonder angst, alsof het de leukste bezigheid ter wereld is. Ik kreeg ook de kans om oefenbundels en dictees te schrijven voor de selecties en de finale van het Groot Dictee der Nederlandse Taal van het Davidsfonds. Door voor anderen te werken, schaafde ik mezelf bij.
Na zoveel oefenkansen gebeurt het nog wel eens dat ik een foutje schrijf. En dan schaam ik mij diep, eerlijk waar. Zo ontdekte ik een d/t fout in een chatbericht. Ik schreef Nieuwpoord in de plaats van Nieuwpoort. Het bericht was vertrokken voor ik het zag. Natuurlijk heb ik onmiddellijk mijn verontschuldigingen gestuurd. Dit is een schrijffout en deze is minder erg dan die andere dt/fout die ik mocht ontdekken in een online document. Dat was een werkwoordfout, een echte spellingfout. Als je 50-plus bent als ik, heb je al veel moeten leren en afleren, van leren typen op een typmachine over de computer naar wie weet wat er nog komt. Van teksten die verstuurd werden met de post om te redigeren, over de mail, tot nu. Nu werken we online in dezelfde tekst. Ik schreef een tekst op een platform en werd wat kregelig. Een vreemde pen mengde zich in mijn tekst. Het voelde als een inbreuk op mijn territorium. Doordat de andere met een ander lettertype aanvulde, werd dit enigszins vergoelijkt. Een eigen territoriumafbakening binnen mijn territorium. Tot ik plots een dt-fout zag; wordt je?! Hoe ga je daar qua online-etiquette mee om? Ik verbeterde discreet om alle verdenking van mij af te werpen. Schond ik de online-etiquette door in een ander zijn territorium een fout te verbeteren?
Ik weet niet zo goed wat de moraal van mijn verhaal is. Dat ik gevoelig ben aan mensen die in mijn onafgewerkte tekst werken? Dat ik er gevoelig aan ben dat ze er een dt/fout achter laten? Dat ik nog steeds de schaamte ken uit mijn kindertijd toen mijn schrift vol rood stond? Of gewoon dat spelling niet zo moeilijk is, als jet het eenvoudig uitlegt.
Laat het mij gewoon hierbij houden, correct schrijven zit heel diep in onze cultuur en iedereen kan er zich schuldig aan maken. Het is relatief en niets in vergelijking met de honger in de wereld. Tot je een crush hebt op een taalpuritein die jouw dt-fouten niet langer aankan of je de job van je leven moet missen omdat er drie dt/fouten in je sollicitatiebrief staan. Dan heb je pech natuurlijk.
