Rood staat voor gevaarlijke tandjes

Het was druk vandaag aan zee. Zowel in Nieuwpoort – Stad als -Bad kon je over de koppen lopen. Een gezellige drukte. Van de koppen had ik weinig last. Ik moest vooral oppassen om niet te struikelen over de vele leibanden van honden. Het lijkt alsof vooral mensen met een hond graag naar zee komen. Maar misschien geraak ik te veel gefocust op honden.

Of ik iets heb tegen honden? Neen! Wij hadden er toen we kinderen waren twee in huis en beleefden er heel veel plezier aan. Of die honden ons, de kinderen echt graag zagen? Eigenlijk niet. Een hond heeft maar één baas en mijn moeder had de eer. Als we te dicht bij haar kwamen toen ze haar middagdutje deed, gromden de honden.

Kleine gevaarlijke tandjes

De liefde van een mens voor honden kan ver gaan. Ik zal je eens vertellen wat ik onlangs zag aan een supermarkt.

Ik stel mij de voorgeschiedenis van de situatie die ik zag als volgt voor: Een iets wat oudere man, weduwnaar waarschijnlijk, plaatst een contactadvertentie. “Weduwnaar met hond zoekt vriendin om samen de herfst van het leven te kleuren”. Wie komt op die advertentie af? Of iemand die graag kleurt of iemand die zelf van honden houdt. En zo moet het gebeurd zijn. De man en de vrouw ontmoetten elkaar en besluiten om samen verder te knutselen. Trouwen en ringen ruilen zit er wegens de kinderen en andere legale en financiële redenen niet meer in. Maar het koppel wil iets verenigen. Daarom kiest het er voor om de honden op een zeer symbolische manier samen te brengen; twee hondenmandjes op één fiets.

En zo mocht ik de man ontmoeten voor de deur van de supermarkt, bij zijn fiets. De vrouw was er niet bij. Voor de twee kleine hondjes, waarschijnlijk die van haar, was een bakje vooraan op de fiets. Voor zijn eigen hond, hij was iets groter, was er een bak achteraan op de fiets.

De man was gepakt en gezakt met boodschappen en de drie honden die hij ook op de fiets moest krijgen. Eerst probeerde hij de twee kleine honden rustig in het bakje vooraan te plaatsen. Dit was tegen de zin van de kleine mormels. Vooreerst slaagde de man er niet in om de twee kleinsten gelijk in hun bak te houden en het ijzerwerk boven hun kopjes te sluiten. Bleef de ene zitten, sprong de andere er uit. En dan was er nog de derde die eigenlijk liever een wandeling rond de parking wou maken en de daad bij zijn gedachten voegde. Deze laatste trok de fiets van de arme man bijna omver, waardoor de twee kleine honden uit hun gezamenlijke mand sprongen. Een van de twee hing vast aan de mand en dreigde zichzelf op te hangen. De man wist niet waar eerst in te grijpen.

Ik bood mijn hulp aan maar deze was niet welkom. Niet zozeer de man wees mij af maar de kleinste honden vonden het niet tof dat ik mij moeide. Ik zag hun kleine maar redelijk gevaarlijke tandjes. De kleur van de leibanden van die beestjes liet nochtans niets vermoeden. En dit wil ik wel eens vertellen tussendoor. De kleur van de leiband van de hond, zo vertelde mij onlangs een eigenaar van een hond, heeft een betekenis. Dat vertelde zij mij pas nadat ik haar hond, met rode band, wou aaien. Een rode band betekent: “Benader de hond niet en pas op.” Dat had ik moeten doen. Ik kwam er gelukkig met de schrik van af. Van oranje, gele, blauwe en paarse leibanden blijf je ook beter weg. Groen is aaibaar. Bij een witte leiband hebben we te doen met een dove, blinde of gehandicapte hond. Maar het zou licht naïef zijn om te geloven dat deze laatsten allemaal een lief en joviaal karakter hebben.

Terug naar de supermarkt. Het was duidelijk dat de man niet de baas was van de kleine honden. Hij verloor gaandeweg ook het gezag over zijn eigen hond.

Ik vond de man dapper, respect voor zoveel liefde en geduld. En dan stond die doos met boodschappen nog niet op de fiets. Blijven staren is echt niet beleefd en mijn hulp was niet gewenst. Ik nam dus vriendelijk afscheid en fietste weg.   

“Wat doen de mensen zichzelf aan?”  Vroeg ik mij af tijdens mijn rustig fietstochtje terwijl ik de opgelopen schrik voor de kleine tandjes probeerde te verwerken.  

Misschien is de last voor de drie kleine beesten minder erg dan de schrik voor het grote beest, de eenzaamheid. We hebben allemaal onze eigen en vaak zeer gegronde redenen om het onszelf moeilijk te maken, niet?

Een ander verhaal van een kleine prins

Ook het leven van een prins kan hard zijn.

Er was eens, niet zo lang geleden, een kleine en gelukkige prins. Prinsen horen altijd gelukkig te zijn maar deze was echt gelukkig. Hij genoot van het leven, verveelde zich nooit, kreeg heel veel vrijheid en hij voelde dat hij als prins dingen deed die er echt toe deden. Hij praatte met iedereen in het paleis, hielp waar hij kon en mensen waren echt vriendelijk.   

Niet zo veel later, mocht de prins zijn taken niet meer zelf kiezen. Hij moest diners voorzitten, lange saaie voordrachten bijwonen, strak in het pak zitten en alles wat hij deed of zei moest door de molen van het protocol. Hij deed zo hard zijn best om de dingen die hij tegen zijn goesting moest doen toch een beetje met goesting te doen. En toch kwam er kritiek. “Hij was te gewoon, te eerlijk, te behulpzaam, te veel zichzelf, te vriendelijk en daardoor straalde hij te weinig gezag uit”. Hoe meer hij probeerde om toch een beetje zichzelf te zijn met een aantal compromissen, hoe fouter het liep en hoe meer controle hij kreeg van zijn adviseurs. En de pers lag steeds op de loer. Constant wachtte iemand op zijn volgende fout. En hoe harder hij zijn best deed, hoe meer fouten hij leek te maken. De prins kon wel tegen een stootje, zette door en oefende zijn glimlach in de spiegel. Toch lachte hij te luid of te stil of niet op het juiste moment of niet op de juiste toon of tegen de verkeerde. Altijd was het wel wat.     

De grotemensenwereld leek niet klaar voor hem. Zo dacht hij. Goedlachse, blije en gelukkige prinsen worden niet ernstig genomen. De boekjes stonden vol waarheden die hij niet zo had ervaren. Echte klappen in het gezicht zelfs stompen in de maag hadden niet meer pijn kunnen doen. Hij voelde zich  uitgesloten van ernstige beslissingen, een marionet, een voddenpop. Leeg van binnen, fake van buiten. De journalisten bleven maar schrijven en hij mocht en kon zich niet verdedigen. Zijn vader en moeder leken enkel bekommerd om de commentaar en hun positie.

Stilaan werd hij ziek, eerst een knagend gevoel in zijn maag, dan een steek in zijn hart, barstende hoofdpijn en nadien totale uitputting. De dokter vond niets ernstig maar dat was geen troost. Soms kwam woede in hem op en die probeerde hij te onderdrukken. Woedende mensen ziet men niet graag en het past niet binnen het protocol. Hij was aan handen en voeten gebonden en hij had zo graag eens gezegd dat hij prins en mens was. Maar prinsen horen dat niet te doen, daar is de monarchie te frêle voor.

De prins werd ziek en trok zich terug in zijn eigen vertrekken. Hij hoopte niet op een genezing want dan moest hij het oerwoud vol hongerige beesten terug in. Als hij zichzelf niet kon zijn, dan wou hij eigenlijk niets meer. Daarom kroop hij elke nacht diep onder de dekens en als de zon begon te schijnen, kroop hij nog dieper.

De prins wou niemand meer zien. De koning en de koningin vroegen een wijze maar toch afgedankte koningin om de prins op te beuren. De prins verwachtte niets.

Met veel bravoure kwam ze zijn slaapkamer binnen. Ze droeg kleurrijke kleren, een hoed vol echte bloemen, ringen van steen en kleurrijk plastiek en haar ogen straalden tussen de bloemen op haar hoed die zelfs tot over haar gezicht hingen. De prins was zo geschrokken dat hij de slappe lach kreeg. Dat paste niet maar het luchtte wel op. De koningin nam het hem niet kwalijk en activeerde zijn lach door nog meer gekke smoelen te trekken. Een lakei vluchtte weg omdat hij in eer en geweten geen getuige kon zijn van dit schouwspel.

Nu ze alleen waren, gaf de koningin de prins een kaarsje. “Dit is het kaarsje van de dankbaarheid” zei ze. Dat klonk niet echt geloofwaardig voor een prins in een uitzichtloze situatie. Alleen op zijn kamer zitten, was het beste wat hem in zijn leven restte.

“Als je het lichtje laat branden zal jij dankbaarheid voelen”.

“Waarvoor moet ik dan dankbaar zijn? “

“Voor het lichtje.”

De prins zweeg.

“Omdat ik je kom bezoeken.”

De prins keek schalks, dit was te zot voor woorden.

“Omdat de zon schijnt.”

Plots zag de prins de zon maar hij bleef zwijgen.

“ Omdat je een mooi mens bent.”

De prins kreeg rode wangen en hij lachte. Hij dankte de koningin. Dat was een begin.

Elke dag startte de prins zijn dag met een kaarsje en intussen had hij een hele lijst met dingen waar hij dankbaar kon voor zijn. Hij las ze elke morgen, vaak tegen zijn zin maar hij zorgde er voor dat de lijst langer werd.

De ogen van de prins waren al minder dof. Overdag durfde hij zijn bed al verlaten maar nog niet zijn kamer. Hij bleef eerlijk met zichzelf en ook al was hij dankbaar, de wonden die woorden hadden geslagen waren niet genezen en werden zelfs regelmatig opengereten, vooral door zijn eigen gedachten.   

De koningin kwam op bezoek en gaf hem een tweede lichtje. Het lichtje van vergeving.

“Als een wonde pijn doet of ettert, moet je een kaarsje aansteken en jezelf en de ander vergeven. Niet kunnen vergeven is als zelf een gifbeker drinken en hopen dat de ander dood valt.”

De jonge prins probeerde het, baatte het niet, schaden deed het ook niet. Soms voelde het goed, soms was de pijn te hard en stopte ze zelf een extra naald in de wonde omdat je pijn niet meer voelt als ze meer dan meer pijn doet. En als je een lieve prins bent, lief voor ieder ander, bestaat de kans dat je eerder jezelf dan de ander pijn gaat doen.

De koningin zag de twijfels van de prins en gaf hem het derde kaarsje, het kaarsje van de spijt.

“Je maakt een ander niet gelukkig door jezelf te kwetsen”, zei ze tegen de jonge prins. Zeg heel vaak tegen jezelf dat je spijt hebt van wat je jezelf aandoet. Mensen handelen niet uit onwil maar omdat ze frustraties opliepen, omdat ze bang of gestresseerd zijn of omdat ze zich verstandig willen voordoen.

“Wat kan ik doen om mensen niet gefrustreerd te laten zijn?” vroeg hij, bezorgd om zijn onderdanen. “Jij? Niets! Dat moeten ze zelf doen.”

En toen de   koningin een vierde keer kwam, hield ze een hele grote kaars in haar hand. “Dit is de kaars van de liefde”, zei ze fier. “Nu kan je echt van jezelf en de ander houden”.  De prins zette kleine stapjes. Hij werd langzaamaan weer zichzelf met zijn gaven en zijn fouten, gewoon zichzelf. Hij wist dat hij niet perfect was maar gewoon mens, gewoon genoeg en met de juiste bedoelingen. Er waren mensen waren die niet van hem hielden. Dat schijnt normaal te zijn.

Had je een ander einde verwacht voor de prins? Iets heldhaftigers? Zijn criticasters laten straffen of vierendelen? Geselen misschien? Ze allemaal in de vergeetput stoppen? Of hun kop onder de guillotine leggen?

De geschiedenis leert dat dit niet veel uithaalt. Er zullen altijd gefrustreerde mensen zijn.

De prins kan er alleen voor zorgen dat hij die nare ziekte niet krijgt.

Prettige kersttijd!! En denk vooral aan je eigen gezondheid.

Van “schuchter kleintje” naar prinses

Net toen ik naar het station reed om onze jongste dochter op te halen, hoorde ik op de radio dat de minister de leerplannen voor de eerste graad secundair onderwijs van de steinerscholen afkeurde. De school vreest voor haar eigen project.

Much ado about nothing 2015

Onze dochter haar gezicht sprak boekdelen, ze had het ook gelezen.

Ik denk met heel veel dankbaar terug aan de tijd dat onze jongste dochter startte in de eerste graad van de Steinerschool in Gent. De vrouw die uiteindelijk sproot uit het kleine, bange meisje staat er nu, dank zij de brede en zeer harmonische opleiding die ze genoot.  

Het was niet direct onze keuze om haar als 13-jarige elke morgen om 7 uur aan het station af te zetten waarna zij meer dan een uur naar Gent-Dampoort spoorde. Vaak vocht ze tegen de slaap terwijl ze haar lessen herhaalde.

Ik weende toen ik ten einde raad belde met de medewerker van het CLB. In de school waar onze dochter op dat moment haar eerste jaar secundair onderwijs deed, voelden we geen begrip voor haar wankele gezondheid. Haar vele talenten zetten zich niet om in punten en meer viel er over onze dochter niet te zeggen. Geen punten, geen slaagkans, vertrekken dus. De richting waarnaar ze haar oriënteerden,  getuigde niet van enige kennis over ons kind.

“Heb je de Steinerschool al overwogen”, vroeg de consulente van het CLB. “Ik heb al kinderen gezien die daar heel goed open bloeiden”. Je kind laten openbloeien na een jaar waarin zij zowat alles als een persoonlijk en diepmenselijk falen had ervaren en waarin ze constant met een pijnlijk gezicht rond liep omdat het bezaaid was met netelroos, is een droom waarvan je zelfs niet gelooft dat die nog kan uitkomen. Ik zag een nieuwe weg.

Ons eerste bezoek samen was de voorstelling van de eindejaarswerken. Jongens en meisjes van 17-18 jaar stelden hun project waaraan ze twee jaar lang werkten, voor. Voor hen zat een zaal vol leraren, ouders, klasgenoten en andere geïnteresseerden die na elke presentatie de leerlingen lukraak vragen mochten stellen. Respect! Elke leerling stond er. Ze wisten hun onderwerp zowel theoretisch, vanuit de praktijk als kunstzinnig te onderbouwen.

Zes jaar later was het haar beurt. Ze vertelde over haar vrijwilligerswerk in Bolivia en eindigde met een gedicht in het Spaans. Ze stond er en raakte niet van slag toen vragen uit het publiek kreeg. Mijn hart bonsde in mijn keel. Zij was rustig.

Ze bloeide open, niet de eerste dag, daarvoor moest ze nog te veel verwerken. Maar Frans was meer dan grammatica, ze zongen, begrepen en verdiepten zich in liedjes van onder andere Axelle Red. Ze leerde de werking van een katrol door een levensgroot katrol te bouwen. Ze maakte zelfstandig een jaarwerk over het leven van Freddy Mercury en wij kregen een tweede jeugd toen we die muziek in huis hoorden. Doordat iedereen zijn eindwerk rond een zelfgekozen bevlogen persoon mocht voorstellen, maakte de hele klas een reis doorheen de geschiedenis en de levens van mensen die inspireren. En dan die prachtige schriften vol eigen tekeningen! Ze naaide haar eerste (en enige) jurk. Voor haar was deze school de oplossing. Ze leerde er theorie en praktijk, ze leerde er kritisch denken, ze mocht zichzelf zijn en leerde de wereld met goed en kwaad op een rustige manier verkennen. Elk jaar hadden ze een week stage; op een boerderij, in een fabriek, in een winkel en in een sociale instelling. We mochten prachtige concerten bijwonen, waaraan de hele school participeerde. We gingen naar de jaarlijkse toneelvoorstellingen en zij speelde de hoofdrol in “Much Ado About Nothing” van Shakespeare.

Haar leerkracht Nederlands van wie ze de liefde voor mooie boeken kreeg, schreef voor haar bij haar promotie een sprookje over een sensitieve prinses. Deze school kent ons prinsesje. Dat is pas een cadeau.  

De tijd is gevlogen en zij vloog uit. Klaar voor de grote wereld, klaar voor het eerste ingangsexamen aan de Hogeschool. Dankzij haar kennis en liefde voor kunsten, haar oog voor schoonheid, haar sterke wil, haar beleefdheid, communicatieve vaardigheden, zelfstandigheid en filosofische inzichten mag zij doen waar ze goed in is.   

Een Braziliaanse uitwisselingsstudent vertelt op zijn laatstejaarsvoorstelling dat het hem verwondert dat leerlingen in Vlaanderen, lees in deze school want het was de enige die hij kende, graag naar school komen.  

Anna, mijn dochter wil haar kinderen later een schooltijd als de hare geven. Ze koestert de mooie herinneringen en intense momenten. Nog regelmatig komt de klas samen, zelfs nu ze al meer dan 3 jaar afgestudeerd zijn. En ze doen het allemaal heel goed, die oud-leerlingen, ook cognitief. Dit laatste is een korte info voor de non-believers.  

Ik begrijp haar frustratie en als mama kan ik alleen schrijven dat ik elk kind een school toewens waar ze zich zo hard thuis voelen en geleidelijk aan een eigen missie mogen werken. Vlaanderen heeft veel dergelijke scholen maar ons verhaal speelt zich af in deze school.  Ik lees het boek: “Van zondebok naar zebra” over het belang van diversiteit en de waarde van de minderheidsstem. Het is ook een boek over de waarde van het conflict omdat dit de weg naar een oplossing is. Misschien een cadeautje voor onder de kerstboom van politiekers en andere diversiteitsdenkers.

“Je zou de wereld van hier eens moeten bekijken”

Het is de laatste week voor de kerstvakantie. Druk druk druk. mijn agenda is overladen vol en mijn hoofd ook. Voor het verlof moet ik nog tal van vergaderingen afwerken, deadlines halen, teksten nalezen, vervelende klussen die ik niet wil laten liggen tot na de vakantie klaren, een afscheidsfeestje voorbereiden en een beetje leven. En donderdag staken onze spoorwegmannen, misschien moet ik wel uren in de file aanschuiven. 

Maar was het maar dat. Ik wil mij ook op reserve zetten in de huishoudelijke taken die door de drukte bleven liggen. Er is nog was, strijk, die frigo moet dringend een grondige beurt krijgen en alles wat niet dagvers moet zijn voor het kerstmenu, wil ik al in huis halen. Heb ik alle cadeaus? Ik shop het hele jaar door cadeautjes en toch merk ik op mijn lijstje dat ik nog enkele gezinsleden vergeten ben.

De kleinkinderen komen de volgende week en we willen hen extra aandacht en vooral veel tijd samen geven. We zijn druk aan het brainstormen om met hen beklijvende uitstappen te maken. Je weet wel, die kinderen hebben al zoveel speelgoed en wij kiezen ervoor om als kerst- en nieuwjaarscadeau voor de “beleving” te gaan. Er is een bijkomende voorwaarde, we willen zelf ook genieten van die enkele dagen vrij. Het moeten belevingen zijn waar jong (zij) en oud (wij) iets aan hebben.

En dan zijn er de voorbereidingen voor kerstavond. We vieren dat in familiekring en niets gaat boven home-cooking. Onze jongste dochter, die voor het eerst een stekje heeft waar ze ons allemaal kan ontvangen, kookt. Heeft ze wel voldoende glazen, decoratie, borden? Ik ben gestopt met heen en weer te sms’en omdat ik tot het besef kom dat ik haar alleen maar zenuwachtig maak. Ik wil er toch zijn om haar te ondersteunen, de laatste inkopen te doen, problemen op te lossen als ze zich onvoorzien voordoen.

Eigenlijk zorgen die ik mij waarschijnlijk niet moet maken want wat ze doet, doet ze goed, doet ze zelfstandig en telkens ben ik verwonderd hoeveel organisatietalent ze heeft.

Ik voel mezelf kantelen. Oef, ik ben aan het relativeren… Over kerstavond moet ik mij geen zorgen maken. En over die huishoudelijke taken? Die lopen eigenlijk niet weg. En over de kleinkinderen die komen? Daar kijken we net naar uit, ze komen elk jaar en elk jaar hadden we een fantastische tijd samen. De kleinkinderen geven vaak zelf aan wat ze willen en wat niet. Soms willen ze ook niets, gewoon gerust gelaten worden want ook zij hebben de hele trimester van de school naar de buitenschoolse activiteiten gehold. Misschien doet het hen deugd om eens heel weinig te doen, gewoon eens bij de haard samen een boek te lezen, wat vertellen, een toffe kerstfilm bekijken.

Blijft over… deze laatste week. Het startte al goed deze morgen. De spreker van vandaag is ziek. Elk nadeel (voor hem), heeft een voordeel (voor mij). Deze morgen kreeg ik de tijd om kleine “prutstaken” af te werken. Prutstaken zijn die activiteiten die moeten gebeuren, waar je geen tijd voor inplant maar die verdraaid veel tijd vragen. Logins aanpassen, bestellingen doen, onkostennota’s indienen… en tussendoor een gesprekje met een vriendin die morgen jarig is.

Done dus. Nu zit ik op de trein naar Brussel, op weg naar een vergadering waar ik eigenlijk wel naar uitkijk.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is poesje-kerst.jpg
Poesje tussen de kerstballen

Vlak voor ik vertrok maakte ik nog een foto van de poes. Hij kroop in de kerstboom en keek mij, stresskonijn, indringend aan. “Je zou de wereld van hier eens moeten bekijken”, leek hij te denken. En zo nam ik het ook op. Waarom stressen? Dit is de laatste week voor de vakantie, een drukke en intense week, een week vol variatie. En op het einde komt er een fantastisch feestje.

Die kat heeft weeral eens gelijk. Als je de wereld van de andere kant van de kerstboom bekijkt, heb je een totaal ander zicht.