“Mijnheer, uw kind is weg!” riep ik. De twee verkoopsters en drie andere klanten keken mij verbaasd aan en de papa kwam precies van een andere planeet en reageerde niet. Ik liep onmiddellijk naar buiten en zag een vijftig meter verder een andere klant duwen aan de kinderwagen.
Ik stapte terug naar binnen en verontschuldigde mij tegen de man die ik voor papa aanzien had. Toen zag ik dat hij amper 20 was.
Hoe is het zo ver kunnen komen?
Mijn oudste kinderen zijn geboren in het prè-Dutroux tijdperk. Je liet je kind al eens buiten staan in de kinderwagen bij de bakker. Mensen vertrouwden elkaar en je vertrouwde mensen met je kinderen. Midden augustus 1996 luisterde ik aan zee naar het radionieuws. Ik was beginnend zwanger en het risico op een miskraam was groot. Twee meisjes waren ontvoerd en gelukkig levend uit de kelder gehaald. Onze kinderen waren niet meer veilig. En ook al had ik beloofd om plat te liggen en te rusten, ik ging licht in paniek op zoek naar mijn oudste kinderen die samen op de dijk naar een optreden keken of alleen aan het strand speelden, zoals ze dat zo vaak deden. Ze waren immers 11 en 14.
Plots waren er geen zekerheden meer.
Toen mijn jongste een jaartje oud was, nam ik haar mee naar de supermarkt. Zij zit op de kop van de kar die ik vul met gerief van rondom mij en iets verder weg. Plots zie ik dat ze uit de kar kruipt. Ik storm er naartoe en zeg haar, misschien iets te luid, dat ze in de kar moet blijven. Een jonge, superverantwoorde papa komt naar me toe en zegt heel dwingend: “Mevrouw, je moet niet kwaad zijn op dat kind, jij moet bij de kar blijven, zodat ze niet kan vallen.” Ik was bijna 40 en werd terecht gewezen door een snotneus die mij had waar hij mij moest hebben; perplex aan de grond genageld met een pak schuldgevoelens. Dit moment is voor mij de echte start van het post-Dutrouxtijdperk. We mogen niets aan het toeval overlaten, we beschermen onze kinderen altijd en overal, ook in een warenhuis. Enkele jaren later liet mijn dochter zichzelf “just for fun” afroepen in de Colruyt: “Anna wacht op haar mama aan de kassa”. Ik ging haar ophalen. Met schaamrood op mijn wangen wurmde ik mij door de lange rij aan de kassa en ik voelde mij de meest onverantwoorde moeder. Ik wachtte tot we in de auto zaten om haar een standje te geven.
Dit alles leidde tot mijn -misschien impulsieve reactie- deze morgen in de bakkerij. Bij het binnengaan zag ik een vriendelijke jonge man praten met een kind van nauwelijks één jaar dat goed ingepakt buiten op de stoep in de kinderwagen zat. Enkel zijn oogjes waren zichtbaar. De papa, dacht ik. In de winkel stond hij naast mij maar hij keek niet om. Dus deed ik het. Ik hield de kinderwagen constant in de gaten en na een minimaal gesprek met de verkoopster, keek ik naar buiten en zag dat de kinderwagen weg was. De papa was zijn bestelling nog aan het afwerken en schrok zich een aap toen ik plots begon te roepen.
Terug binnen had ik geen rode wangen, die tijd is gelukkig voorbij. Ik heb enkel gezegd, als ervaringsdeskundige: “Het had gekund toch?”
